De strijd om de mooiste papaver
Muziek/tekst: Rolf Kramer, juni 2010

Lied 87

 

Ik heb een akker gevuld met papavers

bedreigd door wat dieren die ik liever schiet

Daarom ligt mijn akker ook vol met kadavers

maar al die lijken, die moet ik hier niet

Nu is ’t geen probleem waar die beesten te bergen

want ook de buurman houdt veel van de bloem

en niets houdt mij tegen die man flink te tergen

want hij dingt ook mee naar papaverroem

 

De vleesverwerkingmachine

die staat al aan

Kijk, hij sproeit nu onvermoeid maar stil

De buurman merkt niets maar het werkt zoals ik wil

 

Hij zal straks oogsten wat ik daar gezaaid heb

dat wordt een naar deprimerend karwei

Ik plaats mijn papavers alvast op mijn laadklep

de hoofdprijs der bloemen is zeker voor mij

Maar tegen verwachting in zie ik de buurman

grijnzend en wel, zelfgenoegzaam als wat

vragend aan mij: “Jezus, snap jij hier iets van?

Nog nooit heb ik bloemen zo prachtig gehad”

 

Ik geloof mijn eigen ogen niet

mijn plan mislukt

Domme pech vormt deze weg naar roem

Even nog, dan krijg ik toch de mooiste bloem

 

En het vervolg behoeft echt geen attentie

dood ligt alle fauna in buurman zijn grond

De kranten, die plaatsen nu mijn advertentie

waarin ik zoek naar een rasechte hond

En de reacties, die stromen al binnen

dus mijn machine werkt door heel de nacht

maar ’t is al te laat, en de buurman gaat winnen

Kijk dan, hij sleept de trofee in de wacht

 

Dus ik kan nu wel emigreren

maar wacht nou eens

Ik ben een heer dus ik feliciteer hem

ik geef een kaart en een taart met cyaankali

 

En drie maanden later

loop ik op mijn akker gevuld met papavers

Ik denk bij mezelf: ik ben niet meer vermoeid

Sinds die mooie dag dat ik hem heb begraven

hebben mijn bloemen nog nooit zo fantastisch

nog nooit zo orgastisch en hemels gebloeid