De wijnrank
Muziek/tekst: Rolf Kramer, februari 2010
Lied 79
Ik heb gedroomd laatst een wijnrank te zijn
ze persten mijn vruchten tot dieprode wijn
vol met tannines want nog niet gerijpt
Denk daaraan voor jij je aan mij vergrijpt
Na vijf jaar rijpen was ’t wijntje perfect
en ook de boer ervoer snel ’t effect
want hij verkocht ineens twintigmaal meer
dat strekte hem zeer tot eer
O wat een wijn, wat een wijn
zal ’t ooit zo’n zomer zijn geweest
zo vol en zo perfect?
O wat een wijn, wat een wijn
’t zal altijd zomer zijn
voor zolang het vat de voorraad strekt
Van heinde en verre kwam elke dag volk
want deze wijn smaakte scherp als een dolk
warm als de zomer en diep als de nacht
Niemand had zo’n grote aanloop verwacht
En ook de koning bestelde een fles
Mooi, dacht de boer, al die dorst die ik les
maar in zijn schuur vond hij niet wat hij zocht
de laatste fles was verkocht
O wat een wijn, wat een wijn
zal ’t ooit zo’n zomer zijn geweest
zo vol en zo perfect?
O wat een wijn, wat een wijn
’t zal altijd zomer zijn
voor zolang het vat de voorraad strekt
Logischerwijs kwam de boer toen naar mij
hij aaide mijn takken terwijl hij zacht zei:
“Toe maak met mij weer die hemelse wijn!”
Toen bedacht ik slechts een wijnrank te zijn
Ik weigerde dienst, want wat
krijg ik terug?
Loodzware druiven per tros aan mijn rug
Ik doe pas weer mee bij een omgesnoeid plan
tot ik die hemelse drank ook zelf drinken kan
Pas dan!
O wat een wijn, wat een wijn
zal ’t ooit zo’n zomer zijn geweest
zo vol en zo perfect?
O wat een wijn, wat een wijn
’t zal altijd zomer zijn
voor zolang het vat de voorraad strekt