Hoog in de pijnappelboom

Muziek/tekst: Rolf Kramer, oktober 2008
Lied 60

 

Ik zit daar hoog in de pijnappelboom

waar ik droom over de dingen die gebeuren gaan

Het later begint nu en ik laat een traan

want straks komt er een eind aan deze zomerdroom

hopend dat ik goed terechtkom

Geef mij een hand opdat ik zachtjes val

 

Als ik val uit de boom

haast vertraagd, stil en loom

als ik droom en ontwaak

als ik mij weer zorgen maak

 

Als ik zweef, als ik val

in een donker heelal

als ik draai, als ik lieg

als ik hem weer bedrieg

met jou

 

Ik sta nu onder de pijnappelboom

waar ik mijn dwaze gedachten weer kan ordenen

Straks schep ik het eten alweer op de borden

en dan komt het besef bij hem zo sluipend sloom:

dit gedoe was een bevlieging

Geef mij een hand opdat ik zachtjes val

 

Als ik val uit mijn rol

nu gehard, toen frivool

als ik huil, veel te vaak

als ik mij excuses maak

 

Als ik lach, heel onecht

want ik voel me toch zo slecht

als ik schreeuw van mijn spijt

want ik wil hem echt niet kwijt

door jou

 

Ik zit daar hoog in de pijnappelboom

waar ik zo zachtjes de toppen van jouw vingers streel

Zijn vergevingsgezindheid kwam niemand ten deel

want al het overdachte bleef een zomerdroom

hopend dat dit ons geheim blijft

Geef mij een hand opdat dit zo blijven zal