Over de zee

Muziek/tekst: Rolf Kramer, augustus 2008
Lied 59

 

De prins nam het woord

hij zei: “wees niet bang

want ik weet hoe dit moet”

Hij trok aan het zeil

en ik dacht alleen nog maar

gaat dit wel goed?

 

Hij zei: “stil nou maar

stil nou maar, stil nou maar

stil en vaar maar met me mee over de zee

Liefje wees niet bang, ik vaar met je mee”

maar ik huiverde

 

“Ga met me mee over de zee

en voel dat deze golven

golven licht als rijstpapier”

“Ik wil niet mee over de zee

want ons wacht de dood

de golven zijn onmetelijk hoog

en ’t water kleurt al rood”

 

De prins stond versteld

om zoveel onwilligheid

zoveel verzet

Hij greep naar het stuur

probeerde te lachen

maar keek juist ontzet

 

Hij zei: “kom nu maar

kom nu maar, kom nu maar

kom en vaar maar met me mee over de zee

Liefje wees niet bang, ik vaar met je mee”

maar ik huiverde

 

“Ga met me mee over de zee

en voel dat deze golven

golven licht als rijstpapier”

“Ik wil niet mee over de zee

want ons wacht de dood

de golven zijn onmetelijk hoog

en ’t water kleurt al rood”

 

De prins stond aan ’t roer

hij zag niet die golf

van wel tien meter hoog

Ik greep gauw zijn hand

terwijl onze boot

in de waterkolk vloog

 

Ik zei: “hoort u mij

hoort u mij, hoort u mij God?”

Mijn longen vulden met zee terwijl ik zonk

ik denk dat de prins toen met mij verdronk

want hij sprak niet meer van:

 

“Ga met me mee over de zee

en voel dat deze golven

golven licht als rijstpapier”

“Ik wil niet mee over de zee

want ons wacht de dood

de golven zijn onmetelijk hoog

en ’t water kleurt al rood”