De weg naar huis

Muziek/tekst: Rolf Kramer, februari 2007
Lied 37

 

Door de velden loopt hij pas

verzonken in een droom van glas

Dichterbij en zelfvoldaan

komt de wens om terug te gaan

 

Maar hij loopt hard door de hele nacht

denkt aan wat er op hem wacht

Telkens bij een stralende zon

voelt hij waar hij ooit begon

 

Hij komt van ver

en alsmaar verder

zoekt hij naar een nieuw bestaan

Zocht her en der

maar vond weer niets

Waarom zou hij verder gaan?

 

Door de bossen, over zee

doordrongen van een wild idee

Naderbij een oud gevaar

ruikt de wolf een twijfelaar

 

Hij komt van ver

en alsmaar verder

zoekt hij naar een nieuw bestaan

Zocht her en der

maar vond weer niets

Waarom zou hij verder gaan?

 

Ziet dan niemand waarom hij

verder zoekt naar nieuw geluk?

Een grenzeloze mijmerij

maakt zijn oude leven stuk

 

En hij weet wel dat de weg niet leidt

naar nieuwe kansen en meer tijd

’t Is niet waar, als witte ruis

Hij neemt de snelste weg naar huis

 

Hij komt van ver

maar hoeft niet meer verder

’t is alsof hij hier al was

Zocht her en der

maar vond toch niets

Dat beseft de dwaas nu pas!

  

Vreemde dromen zijn voorbij

hij ligt weer in zijn eigen bed

Zijn lijf is moe, zijn hart is vrij

hij heeft de wekker niet gezet

want hij hoeft nergens heen